nn
Boeddhisme & Psychologie
een pagina gewijd aan de raakvlakken tussen boeddhisme, psychologie en filosofie

Boeddhistische Psychologie
Robert Keurntjes, versie 3 juni 2021,
leestijd ca 7 minuten.

"Boeddhistische psychologie" is in zekere zin een anachronisme. Boeddhisme heeft geen equivalent begrip voor psychologie maar heeft wel de nodige inzichten en methodes die bij wetenschappelijke bestudering ervan in het vak "psychologie " passen. Boeddhisme omvat echter geen wetenschappelijke methode. Er is wel het nodige aan theorievorming en er wordt gestimuleerd tot grondig introspectief  onderzoek. In het Indo-Tibetaans boeddhisme is er ook veel aandacht voor logisch redeneren. Dat maakt dat boeddhistische theorievorming grondig en logisch verantwoord is maar in zoverre we over 'boeddhistische psychologie' kunnen spreken is het geen wetenschappelijke discipline. Het is in die zin eerder een philosophy of mind.
In de omvangrijke boeddhistische literatuur kunnen we mijn inziens een onderscheid maken tussen twee soorten psychologie:
- Soteriologische psychologie: dat omvat alles wat in boeddhisme beschreven wordt over de methodiek om 'de bevrijding' (soteriologie: 'bevrijdingsleer') of de verlichting te bereiken. Los van het streven naar nirvana (de verlichting) kan het ons helpen om een goed leven te hebben waarin we minder lijden ervaren en beter met onze neurotische neigingen om kunnen gaan.
- Epistemologische psychologie: dat omvat alle theorieën en modellen die binnen boeddhisme gebruikt worden om te verklaren hoe onze ervaring van de werkelijkheid tot stand komt (epistemologie: kenleer). Een belangrijk uitgangspunt van Boeddha is dat de oorzaak van het ongemak dat wij ervaren niet gelegen is in de omstandigheden maar in onze ervaring ervan. Om dat te doorgronden ging de vraag naar 'de ware aard van de werkelijkheid', oftewel 'hoe komen onze ervaringen tot stand', een grote rol spelen.

Soteriologische psychologie
Volgens Boeddha was lijden (dhukha, wrijving, ongemak) een integraal onderdeel van al onze ervaringen. Als tegenwerping wijst men dan vaak op de fijne en plezierige zaken van het leven waarbij men over het hoofd ziet dat we bij genot ook geplaagd worden door het besef dat het voorbij kan gaan. We zijn daardoor voortdurend bezig om lijden te voorkomen en geluk te verwerven. In hoeverre dat een probleem is valt te bezien, maar voor Boeddha was het belastend genoeg om gemotiveerd te zijn alles op alles te zetten om aan het lijden te ontstijgen. De uiteindelijke verlichting is een staat van geest zonder wrijving en weerstand (Nirvana: geen-wind), vrij van enige vorm van 'ego' en zintuiglijke verbondenheid met 'de wereld'. Het bereiken van deze staat van geest vraagt om training en inspanning die niet te combineren valt met een gewoon leven.
Nog in het leven van Boeddha werden er daarom concessies gedaan en methodes geïntroduceerd die niet tot de uiteindelijke verlichting leiden maar wel het ongemak van het leven tot op zekere hoogte verlichten. Er ontstonden door de tijd verschillende meditatievormen en de verlichting is ook op verschillende manieren uitgelegd. Een toevoeging die, zeker in het Mahayana een grote rol is gaan spelen zijn de Brahmavihara's: liefdevolle vriendelijkheid, compassie, gelijkmoedigheid en medevreugde. Dit zijn vier grondhoudingen die, als je ze ontwikkelt in relatie tot alle wezens (inclusief jezelf), je doen leven als een god in de wereld (Brahmavihara: verblijfplaats van Brahma).

Epistemologische psychologie
Dit is een uitgebreid onderwerp dat ook samenhangt met boeddhistische ontologie. Ik noemde de kernvraag al: 'wat is de ware aard van de werkelijkheid?' Wij ervaren onszelf als in de wereld, maar is hoe wij de wereld ervaren ook hoe de wereld daadwerkelijk bestaat?
Han de Wit heb ik weleens horen zeggen:

De wereld waarin je leeft, is de wereld waar in je denkt dat je leeft,
maar de wereld waar in je denkt dat je leeft is niet de wereld waarin je leeft.
Om dit te doorgronden beginnen Abhidharma-teksten (systematische verhandelingen van boeddhistische leerstellingen) met een onderzoek naar onze ervaring. We maken contact met de wereld via onze zintuigen, maar er is nog een intern proces nodig voor de zintuiglijke informatie betekenis voor ons krijgt. Alles wat wij ervaren gaat gepaard met 'onderscheiding' en 'gevoel'. Onderscheidingen in de wereld zijn deels van nature gegeven en berusten deels op de conceptuele onderscheidingen die wij maken (het verschil tussen een drinkglas en een kleine vaas is niet perse zintuiglijk waarneembaar, en om 'de koning van Nederland' te herkennen heb je heel wat meer nodig dan de zintuiglijke ervaring van Willem-Alexander). 'Gevoel' in deze gaat om de - soms heel subtiele, soms heel heftige - ervaring van aantrekking en afstoting. Wij hebben dat nodig om te overleven maar ook voor eenvoudige keuzes. Zou je in het geheel geen voorkeur hebben van bijvoorbeeld de ene verpakking boven de andere hoe zou je dan een keuze kunnen maken welke hagelslag je koopt?
Naast de relatie tussen zintuigen en bewustzijn gaat het ook over hoe wij als persoon bestaan (zelfloosheid) en welke rol vroegere ervaringen spelen in hoe we nu dingen ervaren (karma). Daarmee is het ook informatief als we met vragen over persoonlijke identiteit en vrije wil bezig zijn.

Typisch boeddhistisch
Wat daarbij typisch boeddhistische is is dat er uitgegaan wordt van de ervaring. In toenemende mate zien we in de ontwikkeling van boeddhisme dat er steeds meer vanuit gegaan wordt dat wij de wereld, zoals die op zichzelf bestaat, niet kunnen kennen. Wij hebben welbeschouwd alleen onze ervaringen.
Vanuit de vraag wat betrouwbare kennis is zien we die tendens overigens wel bij meer Indiase bewegingen en het is ook niet het enige waarin boeddhisme zich onderscheid. Het meest onderscheidende is wel dat boeddhisme anti-essentialistisch is. Waar nagenoeg iedere filosofische beweging in de geschiedenis trachtte om verschijnselen te verklaren door te zoeken naar de essentie, of het wezen van iets (wat maakt dat een koe een koe is, of een appel een appel wordt gezocht in het wezen van de koe of de appel) stelt boeddhisme dat er geen essenties te vinden zijn. Alles wat bestaat, of liever alles wat wij ervaren, bestaat op grond van onderlinge afhankelijkheid: de dynamiek tussen subject en object, tussen deel en geheel, tussen benoemde en benoemer, oorzaken en condities enz.
Dit speelt ook in de kwestie van personen. Bestaat een persoon als zelfstandig verschijnsel los van het lichaam en specifieke mentale activiteit, met een eigen essentie of wezen (atman)? Of is een persoon een verschijnsel los van eigen essentie dat functioneert op grond van een aantal verschillende factoren (skandha's)?
Boeddhisten menen dat er geen atman, geen eigen essentie of zelf bestaat en stond dan ook wel bekend als anatmanvada (de weg van geen-zelf). Dat is één belangrijk kenmerk wat een visie boeddhistisch maakt of niet. Om zich duidelijk te onderscheiden zijn er drie kenmerken beschreven - de drie zegels, soms uitgebreid tot vier:

Annicya: niet-permanent. Alles is voortdurend in verandering. Dit wordt meestal vertaald als vergankelijkheid, en dat dekt een deel van de lading en het soteriologische appel dat er vanuit moet gaan ook wel. Het gaat echter niet alleen om het vergaan van zaken, maar ook om het ontstaan. Het ontkiemen van een zaadje en het ontluiken van een bloem is net zo goed annicya als het verrotten van een zaadje en het verwelken van een bloem. Vergankelijkheid is in die zin ook niet erg want het leidt impliciet ook tot iets nieuws. Verandering kan alleen als er ook losgelaten of achtergelaten wordt.
Anatman: geen-zelf. Niks bestaat op grond van een eigen wezen maar op grond van onderlinge afhankelijkheid. Je bent wie je bent op grond van oorzaken en condities buiten je en het onderscheid ten opzichte van wat je niet bent. Dat geldt ook voor stoelen, tafels, verdriet en genot, voor alles wat wij kennen en ervaren.
Dukkha: alles gaat gepaard met wrijving en ongemak.

Kennis
Mede vanwege sommige anti-intellectuele tendensen in boeddhisme bestaat er soms het soms hert idee dat kennis en theorieën geen (grote) rol spelen in boeddhisme. Dat is een misvatting. 'Onwetendheid', of beter 'verkeerde zienswijze' wordt genoemd, naast gehechtheid en afkeer, als oorzaak voor ons lijden. Op basis van bepaalde vooronderstellingen, zoals het idee dat ik als zelfstandig individu besta, ervaar ik alles als wenselijk of onwenselijk, als bedreigend of ondersteunend en ga ik bepaalde zaken uit de weg en streef ik andere zaken na. Als we dat doen op basis van een 'verkeerde zienswijze' is de kans ook groot dat we het verkeerde najagen of uit de weg gaan.
Daarom wordt een juiste zienswijze genoemd als één van de aspecten van het achtvoudig pad. Juiste kennis en inzicht zijn volgens Boeddha van groot belang. We zijn er heel goed in om onszelf voor de gek te houden en één van de opvattingen van 'verlichting' is dat het een ontwaken uit de illusionaire werkelijkheid is.

Boeddhistsiche psychologie
Boeddhistische psychologie gaat dus over hoe wij de werkelijkheid ervaren en wat wij kunnen doen om een juiste zienswijze en een gezonde mentale staat kunnen bereiken. Dat betreft informatie die voor iedereen zinvol kan zijn ongeacht of je het boeddhistische doel van de verlichting nastrevenswaardig acht of niet. Het kan licht werpen op hoe ons lijden tot stand komt en in stand blijft en wat we er aan kunnen doen om het te verminderen en eventueel helemaal op kunnen lossen.

Dit is een inleidende tekst geschreven voor de website boeddhisme-en-psychologie.nl.

Robert Keurntjes